Ontstaan kasteel Boterlaerhof

Teruggaand op 16de-eeuwse hofstede in bezit van Cornelis van Ekeren, later brouwerij; in 1626 aangekocht door jonker Herman Dassa, die er een omwaterd lusthof van maakte, waarvan de grachten begin 18de eeuw in verbinding werden gesteld met de Herentalsevaart; vermoedelijke aanpassingen circa 1860; door brand geteisterd in 1907 en nog hetzelfde jaar heropgebouwd in neotraditionele stijl, zie datering cartouche van de zuidgevel; ingevolge aanleg autosnelweg gescheiden van vroegere inkomdreef met toegang ter hoogte van Peter Benoitstraat, en grachten gedempt.

In tuin gelegen rechthoekig kasteeltje met ten westen dienstgebouwen; dreef naar Ruggeveldlaan met verplaatste, 18de-eeuwse rococo-ingangspoort, bestaande uit vier arduinen pijlers met sokkel en siervaas, waartussen eenvoudig smeedijzeren hek.

Verankerd, gecementeerd en beschilderd gebouw op breukstenen plint, twee bouwlagen en verspringend aantal traveeën onder leien schilddak met dakkapelletjes (nok loodrecht op de A13). Lijstgevels, afwisselend met getrapte puntgevels (ten oosten uitbouw) en uitgewerkte dakvensters, in laatstgenoemde kruiskozijnen met wapenschilden van de opeenvolgende eigenaars op de borstwering. Aan zuidzijde ingebouwde oudere traptoren, aan westzijde gebogen erker met balkon; rechthoekige beluikte vensters met hardstenen dorpels; spiegelboogdeur met bovenlicht.

Beschilderd bakstenen bijgebouw van één bouwlaag, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, met woning, koetshuis en paardenstallen onder doorlopend afgewolfd zadeldak met dakkapellen (mechanische pannen, nok parallel aan het hoofdgebouw); steekbogige muuropeningen.